Met ingang van 1 januari 2016 zal het pensioen in eigen beheer aanzienlijk worden gewijzigd. Door de wijzigingen zal de fiscale waarde en de commerciële waarde van het pensioen verdwijnen. De fiscale waarde zal leidend worden. Hierdoor ontstaat voor veel DGA’s opnieuw de mogelijkheid om hun inkomen aan te vullen met dividend.
Staatsecretaris Wiebes komt in zijn brief d.d. 1 juli 2015 met twee oplossingsrichtingen, namelijk de oudedagsbestemmingsreserve of oudedagssparen in eigen beheer. In beide opties vervallen de aanspraken op pensioen. Hiervoor in de plaats maakt de DGA aanspraak op een pensioenvermogen, dat op pensioendatum moet worden omgezet in een lijfrente-uitkering bij een verzekeraar of een uitkering vanuit eigen beheer waarbij het kapitaal in 20 jaar wordt uitgekeerd.
Doordat de aanspraken worden omgezet in een pensioenvermogen is er geen actuariële berekening meer nodig voor de jaarrekening. Dit is uiteraard een aanzienlijke verlichting van de administratieve lasten. Het belangrijkste is dat er (waarschijnlijk) geen verschil meer zal ontstaan tussen de fiscale en commerciële waarde van het pensioen. Dit houdt in dat de mogelijkheid om dividend uit te keren niet meer wordt beperkt door de hogere commerciële verplichting.
Aan het omzetten van de aanspraken naar een pensioenvermogen is als voorwaarde gesteld dat iedere belanghebbende bij het pensioen hiermee instemt. Naast de DGA en de vennootschap is dat ook de (ex-)partner die aanspraak maakt op het nabestaandenpensioen. Als de partner niet instemt met de omzetting blijven de pensioenaanspraken staan. De waardering van het pensioen kan dan niet veranderen. De beperking van het uitkeren van pensioen blijft beperkt door de commerciële waarde van de pensioenaanspraken. Het overgangsrecht zal tientallen jaren blijven bestaan.
Het verschil tussen OBR en pensioensparen in eigen beheer is dat bij pensioensparen civielrechtelijke aanspraken ontstaan op het pensioenkapitaal. Bij OBR is slechts sprake van een reserve, geen juridisch afdwingbare verplichting. De rechtspositie van de (ex-)partner is bij pensioensparen hierdoor beter gewaarborgd. Daarnaast heeft ook de belastingdienst bij emigratie een betere rechtspositie bij pensioensparen dan bij OBR.
Het pensioenvermogen in de OBR zal niet worden opgerent, terwijl bij pensioensparen het pensioenvermogen jaarlijks wordt verhoogd met het U-rendement. Ook in de uitkeringsfase zal het pensioenvermogen bij pensioensparen jaarlijks worden verhoogd met het U-rendement.
Al deze verschillen afwegend heeft de staatssecretaris zijn voorkeur uitgesproken voor pensioensparen. Welke variant het uiteindelijke wordt zal in het najaar moeten blijken tijdens de behandeling in de Tweede Kamer.
Met pensioen gaan biedt altijd nieuwe mogelijkheden. Meer tijd voor hobby’s, meer tijd om te reizen… en wie weet levert dat nog een nieuwe liefde ...
Met pensioen gaan. In het verleden ging je op je 65ste met pensioen. Of zelfs eerder want er waren regelingen die het mogelijk maakten om ...
Een basisverzekering voor iedereen. Dat is wat het huidige kabinet wil. Aanleiding is het grote aantal ondernemers dat niet verzekerd is voor arbeidsongeschiktheid. Dit is ...
Op 1 maart 2020 gaat de meldingsplicht in voor werkgevers binnen de Europese Economische Ruimte (EER) en Zwitserland die in Nederland een tijdelijke opdracht uitvoeren. ...
Bijna 40% van de huwelijken eindigt in een echtscheiding. De Wet verevening pensioenrechten bij Scheiding (WVPS) regelt de verdeling van ouderdomspensioen bij een echtscheiding of ...