Indien een werknemer in dienst treedt bij een nieuwe werkgever, heeft de werknemer het recht om zijn opgebouwde pensioenrechten over te dragen naar de pensioenregeling van zijn nieuwe werkgever. Hoeveel pensioenrechten er moeten worden ingekocht bij de nieuwe uitvoerder, wordt bepaald door het wettelijke tarief. De feitelijke inkoop zal plaatsvinden op basis van het geldende verzekeringstarief. Omdat dit twee verschillende tarieven zijn kan er een verschil ontstaan tussen de overdrachtswaarde en de waarde van pensioenaanspraken. Wanneer er sprake is van een verschil, komt dit ten laste of ten gunste van de oude werkgever. Als de overdrachtswaarde lager is dan de waarde van de pensioenaanspraken op basis van het verzekeringstarief, moet de nieuwe werkgever dit verschil bijbetalen. Als de overdrachtswaarde hoger is dan het verzekeringstarief, verkrijgt de werknemer extra pensioenaanspraken.
Stel, een nu 50-jarige man heeft een nieuwe baan. Hij is in 1995 uit dienst getreden. Tijdens dit dienstverband heeft hij een pensioen opgebouwd van € 5.000. Als hij dat laat overdragen, dan is de overdrachtswaarde 2014 ongeveer € 43.000. Dat bedrag wordt dus van de oude uitvoerder naar de nieuwe uitvoerder overgemaakt. Tegelijkertijd wordt de verzekering die bij de oude uitvoerder loopt afgekocht. Op basis van het huidige verzekeringstarief is de waarde ongeveer € 30.000. Er is in dit voorbeeld dus een tekort van € 13.000. Dit tekort moet de ex-werkgever van deze man betalen.
Uit bovenstaande voorbeeld ontstaat de situatie dat een werknemer, die misschien al 15 jaar uit dienst is, een werkgever ineens geld kan gaan kosten. En daar kan de werkgever niets tegen doen, hij kan er geen rekening mee houden. Hij kan alleen maar afwachten en hopen dat hem dat niet zal overkomen. Het recht op waardeoverdracht is een wettelijk recht waartegen een werkgever zich niet kan verzetten. De nieuwe werkgever is zelfs verplicht een nieuwe werknemer te wijzen op zijn wettelijke recht op waardeoverdracht. De nieuwe werkgever kan natuurlijk wel afspraken maken met een nieuwe werknemer om hem te bewegen geen gebruik te maken van het recht op waardeoverdracht. De werkgever zou hiervoor bijvoorbeeld een verhoging van het salaris kunnen voorstellen.
Voorheen had de werknemer alleen recht op waardeoverdracht indien hij een verzoek indient binnen 6 maanden nadat hij is toegetreden tot de nieuwe pensioenregeling. Hierna verviel het wettelijk recht op waardeoverdracht. Door het amendement wordt de termijn geheel losgelaten. De werknemer heeft voortaan altijd recht op waardeoverdracht. Door het afschaffen van de termijn verslechtert de rechtspositie van de oude werkgever. De werknemer kan nu wachten totdat het wettelijk tarief voor hem het gunstigst is. Namelijk op het moment dat het wettelijke tarief dusdanig hoog is, dat hij extra pensioenrechten kan verwachten door de waardeoverdracht. In dat geval heeft de nieuwe werkgever geen bijstortingsplicht, maar de oude werkgever zal hierdoor waarschijnlijk met een bijstortingsplicht worden geconfronteerd. Het wettelijke recht op waardeoverdracht heeft betrekking op alle pensioenen die zijn opgebouwd binnen een dienstverband dat is beëindigd na 1 juli 1994.
Met pensioen gaan biedt altijd nieuwe mogelijkheden. Meer tijd voor hobby’s, meer tijd om te reizen… en wie weet levert dat nog een nieuwe liefde ...
Met pensioen gaan. In het verleden ging je op je 65ste met pensioen. Of zelfs eerder want er waren regelingen die het mogelijk maakten om ...
Een basisverzekering voor iedereen. Dat is wat het huidige kabinet wil. Aanleiding is het grote aantal ondernemers dat niet verzekerd is voor arbeidsongeschiktheid. Dit is ...
Op 1 maart 2020 gaat de meldingsplicht in voor werkgevers binnen de Europese Economische Ruimte (EER) en Zwitserland die in Nederland een tijdelijke opdracht uitvoeren. ...
Bijna 40% van de huwelijken eindigt in een echtscheiding. De Wet verevening pensioenrechten bij Scheiding (WVPS) regelt de verdeling van ouderdomspensioen bij een echtscheiding of ...