De meeste beschikbare premieregelingen zijn gebaseerd op de zogenaamde 4% rekenrente staffel. Het is de vraag of in de huidige economische tijd deze rendementen ook daadwerkelijk worden behaald. Binnen de beschikbare premieregelingen bestaat er een alternatief.
In de afgelopen twee jaar zijn de maximale opbouwpercentages, en dus het ambitieniveau, verlaagd van 2,25% (tot 01-01-2014) via 2,15% (van 01-01-2014 tot 01-01-2015) naar uiteindelijk 1,875% vanaf 1 januari 2015.
De meeste beschikbare premieregelingen zijn gebaseerd op de zogenaamde 4% rekenrente staffel. Dat wil zeggen dat er vanuit wordt gegaan dat er gedurende de opbouwfase een gemiddeld netto rendement wordt behaald van 4% en dat de rente op het moment van aankoop ook 4% bedraagt.
Het is de vraag of in de huidige economische tijd deze rendementen ook daadwerkelijk worden behaald. Het rendement en dus het ambitieniveau wordt ook niet gehaald als (jonge) werknemers té voorzichtig (laten) beleggen, bijvoorbeeld door te kiezen voor de meest defensieve lifecycle die de pensioenuitvoerder aanbiedt. Een andere trend is dat werknemers de beschikbare premie in garantiefondsen beleggen of direct laten omzetten in gegarandeerde aanspraken. Ook dan zal het gewenste ambitieniveau hoogstwaarschijnlijk niet worden gehaald.
Voor werkgevers die een dergelijke grote behoefte aan zekerheid willen hebben (beleggen met garantie en/of de premie direct omzetten in gegarandeerde aanspraken), is een middelloonregeling wellicht het overwegen waard.
Binnen de beschikbare premieregelingen bestaat er een alternatief voor realisatie van het ambitieniveau: De 3% staffel. De 3% staffel gaat ervan uit, de naam zegt het eigenlijk al, dat er gedurende de opbouw fase geen 4% netto rendement wordt behaald, maar 3%. Op dit ogenblik is dat zeker een realistischer scenario dan een 4% staffel. De staffel van een 3% ligt dan ook hoger dan een 4% staffel. Dat is logisch omdat er bij een verwacht rendement van 3% meer premie moet worden ingelegd om tot hetzelfde ambitieniveau te komen, dan bij een verwacht rendement van 4%.
Hieronder hebben wij de maximale staffel per 1 januari 2015 op basis van 4% en 3% weergegeven. Het bijbehorende ambitieniveau bedraagt 1,875%.
In dit voorbeeld is te zien dat vooral jonge werknemers kunnen profiteren van een 3% staffel. Om de gevolgen van een 4% staffel in vergelijking met een 3% staffel inzichtelijk te maken, hebben wij hieronder een 25 jarige, 35 jarige en 45 jarige werknemer doorgerekend. Wij zijn hierbij uitgegaan van bruto rendement van 3%, een jaarlijkse stijging van het salaris van 2% en een franchise stijging van 1,5%. Alle drie de werknemers zijn op 1 januari 2014 in dienst getreden met een fulltime salaris van € 32.449,-. De franchise bedraagt € 13.449,-.
Zitten er ook nadelen aan een 3% staffel? Jazeker. Natuurlijk is het feit dat een maximale 3% staffel duurder is dan een maximale 4% staffel, omdat er meer premie wordt ingelegd. Daarnaast mag het pensioen, zowel in de opbouwfase als op het moment van aankoop, nooit meer bedragen dan het pensioen dat zou kunnen zijn opgebouwd in een middelloonregeling met 3% onvoorwaardelijke indexatie (toeslagverlening). Of het pensioen bovenmatig is, wordt getoetst op het moment dat er sprake is van overdracht van pensioenkapitaal en op pensioendatum. Er is sprake van overdracht van pensioenkapitaal bij waardeoverdracht, echtscheiding/einde partnerschap, uitruil pensioen, emigratie en overlijden van de deelnemer. Als blijkt dat er meer pensioenkapitaal aanwezig is om het benodigde maximaal toegestane pensioen aan te kopen, zal het meerdere terugvloeien naar de pensioenuitvoerder. Dit zou als een nadeel kunnen worden beschouwd, hoewel de kans klein is dat dit ook daadwerkelijk zal gebeuren. Sommige pensioenuitvoerders rekenen ook kosten om deze bovenmatigheid te toetsen bij de bovenvermelde gebeurtenissen.
Dit voorbeeld geeft weer hoeveel de zogenaamde contante waarde/het aanwezige kapitaal op pensioendatum bedraagt, indien eerder genoemde 35 jarige werknemer zou deelnemen aan een middelloonregeling met een opbouw percentage van 1,875% en een onvoorwaardelijke indexatie (voor en na pensioendatum) van 3%. U ziet dat in vergelijking met de waarde in de 3% beschikbare premieregeling van deze 35 jarige werknemer, € 259.680,-, er nog een groot verschil aanwezig is dat met rendementen kan worden overbrugd. Een pensioenkapitaal van € 540.580,- op pensioendatum betekent dat deze 35 jarige werknemer gemiddeld 7,5% rendement moet hebben behaald op de beleggingen. Een middelloonregeling biedt de hoogste aanspraken en de aanspraken zijn gegarandeerd. Wel is een middelloonregeling (veel) duurder dan een beschikbare premieregeling. Dit wordt enerzijds veroorzaakt doordat garanties nu eenmaal geld kosten, maar ook omdat er bij middelloonregelingen met een rekenrente van 2% - 2,5% wordt gerekend.
APS Pensioenteam is van mening dat een 3% staffel een goed alternatief is voor werkgevers die het gewenste ambitieniveau zo veel mogelijk proberen te benaderen dan wel te realiseren.
Vanzelfsprekend kan APS Pensioenteam de 3% staffel toelichten voor uw situatie. Neem contact op met uw contactpersoon van APS Pensioenteam. Dan kijken we samen naar hoe wij u het beste van dienst kunnen zijn.
Met pensioen gaan biedt altijd nieuwe mogelijkheden. Meer tijd voor hobby’s, meer tijd om te reizen… en wie weet levert dat nog een nieuwe liefde ...
Met pensioen gaan. In het verleden ging je op je 65ste met pensioen. Of zelfs eerder want er waren regelingen die het mogelijk maakten om ...
Een basisverzekering voor iedereen. Dat is wat het huidige kabinet wil. Aanleiding is het grote aantal ondernemers dat niet verzekerd is voor arbeidsongeschiktheid. Dit is ...
Op 1 maart 2020 gaat de meldingsplicht in voor werkgevers binnen de Europese Economische Ruimte (EER) en Zwitserland die in Nederland een tijdelijke opdracht uitvoeren. ...
Bijna 40% van de huwelijken eindigt in een echtscheiding. De Wet verevening pensioenrechten bij Scheiding (WVPS) regelt de verdeling van ouderdomspensioen bij een echtscheiding of ...